Abstract

~1 S C H R 1FT E N VER Z E ICH N I S 1. Das Studium der Germanistik in den Niederlanden. (in: Göttinger Universitäts-Zeitung, Mai 1948). 2. Der Stil von Hartmanns Erec verglichen mit dem der älteren Epik. (Diss.). Utrecht 1950. 3. Noch einmal die Datierung von Hartmanns Werken. (in: Leuvense Bijdragen 41 (1951), S. 110-116). 4. Hartmann von Aues 'Armer Heinrich' en het gelijknamige drama van Gerhart'Hauptmann. Openbaar College, gehouden bij de opening van zijn colleges als privaatdocent in de geschiedenis der literatuur van de 1ge en 20e eeuw in de Duits sprekende landen aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op 1 oktober 1954. Groningen-Djakarta 1954. 5. Eine Westeuropäische Nibelungendichtung. (in: Leuvense Bijdragen 44 (1954), S. 21-26). 6. Ein altes Sagenmotiv in höfischer Gewandung. (in: Leuvense Bijdragen 44 (1954), S. 74-98). 7. Het evangelie en de Oud-Germaanse literatuur. (in: De Bijbel in de litteratuur. Den Haag 1957, p. 5-29). 8. Zum literarischen Motiv der Vatersuche Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde Nieuwe Reeks, Deel LXIII, no. 3). Amsterdam 1957. 9. A1ded 6enfir A1ffe. Epopee heroique ou mythe? Ogam. Tradition celtique. Bd. 9. 1958. p. 122 e.v .· 10. Enkele Problemen rondom het