Abstract

160 openbaarheid is gekomen, althans niet zo dat er iets van in de over- levering is blijven hangen, afleiden dat het geschil een bevredigende oplossing heeft gevonden. De brief van Dathenus is geschreven in de zomer van 1569. Het was toen voor de zaak van de opstand en daarmede evenzeer voor de kerk in de Nederlanden een hachelijke tijd. Prins Willem bevond zich in Frank- rijk ; het was hem juist kort tevoren gelukt zich aan te sluiten bij het leger van de Coligny. Maar het leek er niet op dat de dag der vrijheid spoedig zou gaan dagen. Deze weinig rooskleurige situatie vormde evenwel voor de genoemde mannen en voor anderen in hun omgeving geen beletsel om zich te verdiepen in dogmatische onderwerpen en met elkander een leergeschil te analyseren. De kwestie waarover het geschil liep, betrof een bepaald aspect van de satisfactieleer. Hoe precies het verschil van mening in Frankenthal aan de orde was gekomen, blijkt uit de brief niet. Wij kunnen er alleen uit opmaken dat toen men in eigen midden met de kwestie in verlegen- heid was geraakt, het besluit was genomen het min of meer delicate onderwerp aanhangig te maken in Heidelberg. Het